Een paar maanden geleden kozen de Spanjaarden een nieuw parlement. Het ging niet goed met de partij (PSU, socialisten) van de zittende premier Zapatero. Van een aantal mensen weet ik inmiddels waarom zij op de Partido Popular hebben gestemd, een rechtschristelijke beweging in de Spaanse samenleving die zijn best doet elke band met het oude Franco-bewind te ontkennen.
Waarom zou je stemmen voor een partij die een man als lijsttrekker heeft die eruitziet alsof hij zojuist een bedorven augurk heeft gegeten, je stem zou geven? Gewoon, omdat de vorige dingen heeft gedaan die je niet zinnen. Op den duur blijft er op die manier niemand meer over om op te stemmen. Elke politicus doet wel eens iets dat je niet zint. Sterker nog, in het Nederlandse politieke wereldje is het een teken van kracht als je “impopulaire maatregelen” durft te nemen. Dat zijn van die momenten dat een politicus dat hij weet wat goed is voor het stomme volk. Stom volk dat hij of zij overigens altijd als de “verstandige kiezer” bestempelt.
Maar daar gaat het in wezen niet om. In wezen gaat het inderdaad om die uiterst “verstandige” kiezer die een keuze doet op basis van de hekel die hij aan de andere kandidaat heeft. Het gaat nooit om het grote beeld, het ideaal waarnaar een partij streeft maar om de trucs die politici uithalen en die je niet zinnen. Trucs, impopulaire maatregelen…tijdelijke weerzin dus…daarbij het grote geheel uit het oog verliezend. Een wat miezerig beeld van de “verstandige kiezer”.
Nu heb ik vandaag eens zitten kijken naar een discussie in het Spaanse parlement, of liever het Catalaanse. En er viel mij al gauw op dat er naast alle politieke tegenstellingen ook wel erg minzaam naar elkaar werd geknikt. Net als in Nederland. ” Na de discussie moet je weer gezamenlijk een borrel kunnen drinken”, een beetje polderachtig.
Nu zal ik niet pleiten voor ene systeem waarbij men elkaar de hersens inslaat en geen normale menselijke relaties onderhoudt maar….die enigszins amicale omgang houdt een groot gevaar in zich. Ze opent de deur naar gekonkel tussen politieke tegenstanders. Ze verlaagt het politieke ideaal tot een aaneenschakeling van praktische noodzakelijkheden. Het resultaat is dat de oplossingen steeds weer teleurstellen, in elk geval voor heel velen. Een politicus kan zo’n individuele oplossing nu eenmaal nooit vormgeven op een manier die de massa’s aanspreekt. De een vindt het te duur, de ander niet duurzaam genoeg, de derde overbodig en de vierde had het liever net iets anders gezien.
De ziekte van de democratie is dan ook het ontbreken van geloof, niet direct in een god of hogere macht maar meer in de toekomst. Geloof in jezelf en in een samenleving die iedereen het nodige te bieden heeft. Geloof, dat is iets heel anders dan godsdienst…geloof is een stuurwiel voor iedereen die wil doorgaan voor verstandige kiezer.
Tot sterkte,
Kaj Elhorst